Met computers is veel mogelijk. Daardoor zie je soms door de bomen het bos niet meer. Op deze sectie van de site willen we wat hulp bieden bij het gebruik van een computer. Wij leveren computers met verschillende besturingssystemen, zoals Windows of Linux Mint. Deze sectie bevat enkele zaken die je kunnen helpen bij het gebruik van een computer in het algemeen. De sectie Windows en Linux Mint geven wat meer informatie over het werken met een computer waarop één van beide systemen is geïnstalleerd.
Het besturingssysteem
Op een computer wordt vrijwel alles aangestuurd door software. Wanneer je bijvoorbeeld een e-mail stuurt, gebruik je daarvoor een e-mailprogramma. Zo’n programma verandert jouw computer tijdelijk in een hulpmiddel waarmee je een specifieke taak kunt uitvoeren. Een bankapplicatie maakt van je computer een apparaat waarmee je je bankzaken kunt regelen.
Programma’s die bedoeld zijn voor het uitvoeren van een bepaalde taak noemen we ook wel applicaties (of apps).
Om deze apps te kunnen gebruiken, draait er op de computer een belangrijk hoofdprogramma dat allerlei basisfuncties van de computer aanstuurt. Dit programma noemen we het besturingssysteem. Enkele bekende voorbeelden van besturingssystemen zijn Windows 11, macOS, Android (voor smartphones) en Linux.
Het besturingssysteem zorgt ervoor dat applicaties kunnen worden gestart, dat er beeld op het scherm verschijnt, en regelt tal van technische zaken die nodig zijn om met een computer te kunnen werken.
Applicaties worden vaak ontwikkeld voor één specifiek besturingssysteem. Zo kun je het programma ‘Kladblok’ van Windows niet openen op een Apple-computer. macOS, het besturingssysteem van Apple, heeft namelijk zijn eigen programma’s.

Applicaties en Bestanden
Er bestaan verschillende soorten applicaties, elk met een specifiek doel. Enkele voorbeelden zijn:
- Internet Browser – hiermee kun je Webpagina’s bekijken
- Tekstverwerker – hiermee kun je bijvoorbeeld brieven of een boek schrijven.
- Fotobewerkingsprogramma – hiermee kun je foto’s aanpassen of verbeteren.
- Fotoviewer – hiermee kun je foto’s bekijken.
- Spreadsheetprogramma – hiermee kun je berekeningen uitvoeren en overzichtelijke tabellen of grafieken maken.
- Communicatieprogramma’s, zoals Microsoft Teams – hiermee kun je onder andere (video)bellen en chatten.
Elke toepassing kan één of meerdere programma’s omvatten.
Wanneer je met een programma werkt, wil je vaak gegevens (ook wel data genoemd) opslaan. Dit gebeurt in de vorm van een bestand. Een bestand is een verzameling gegevens die onder één naam wordt opgeslagen. Zo kun je bijvoorbeeld een brief die je met een tekstverwerker hebt geschreven, opslaan als Brief aan oma.docx.
Later kun je dit bestand opnieuw openen met dezelfde of een compatibele tekstverwerker. Je kunt de inhoud dan lezen of verder bewerken.
Om je bestanden te beheren, gebruik je een bestandsbeheerder (ook wel bestandsmanager genoemd). Hiermee kun je door de mappen en bestanden op je computer navigeren, bestanden openen, verplaatsen, kopiëren of verwijderen.
Programma’s bestaan op hun beurt uit meerdere bestanden. Sommige daarvan zijn uitvoerbare bestanden, die instructies bevatten die door de computer worden uitgevoerd. Deze bestanden, in tegenstelling tot bijvoorbeeld tekst- of afbeeldingsbestanden, zijn niet bedoeld om door de gebruiker gelezen te worden.

De organisatie van opslag
Bestanden worden opgeslagen op de harde schijf (of elektronische SSD) in jouw computer. De harde schijf houdt bestanden vast tot deze veranderd of gewist worden. De harde schijf heeft een bepaalde indeling.
In Windows krijgt elke schijf of opslagruimte een letter toegewezen. Je herkent dit waarschijnlijk aan de bekende C-schijf (C:), die standaard gebruikt wordt voor het besturingssysteem en jouw persoonlijke bestanden.
In Linux werkt dit anders: daar wordt geen gebruik gemaakt van schijfletters. In plaats daarvan wordt de opslagruimte op een andere manier benaderd. Meer informatie hierover vind je op de Linux-ondersteuningspagina.
De opslagruimte op een harde schijf of SSD kan worden opgesplitst in aparte delen. Deze delen noemen we partities. Elke partitie kan in Windows een eigen schijfletter krijgen. Hierdoor lijkt het alsof er meerdere schijven in de computer zitten, terwijl het in werkelijkheid om één fysieke schijf kan gaan.
In veel gevallen is er slechts één partitie, en daar gaan we in dit voorbeeld ook van uit. Op die partitie worden alle gegevens permanent opgeslagen: jouw brieven, foto’s, muziek én het besturingssysteem zelf. Ook de gegevens van alle gebruikersaccounts op de computer worden hier bewaard.
Een partitie bevat een hoofdmap, deze bevat enkele bestanden en alle andere mappen. In de andere mappen zitten de programma’s en (gebruikers)bestanden die op de computer staan.

De thuismap of ‘home directory’
Op een computer heb je een gebruikersaccount. Het besturingssysteem maakt bij dat account automatisch een persoonlijke map aan: jouw thuismap (ook wel home directory genoemd). Hierin kun je al je bestanden opslaan, zoals documenten, foto’s en muziek. Ook jouw persoonlijke instellingen worden in deze map bewaard. Zo ziet je werkomgeving er elke keer hetzelfde uit als je inlogt.
In Windows wordt zo’n thuismap je profiel genoemd. In een profiel vind je standaardmappen zoals Afbeeldingen, Bureaublad, Documenten en Muziek. Door je bestanden hierin te bewaren, houd je je gegevens overzichtelijk. Een voorbeeld van zo’n profielmap is:
C:\Gebruikers\Jan Janssen
In deze map staan alle bestanden én instellingen van gebruiker Jan Janssen.
Bestanden op je computer hebben een bestandsnaam die meestal uit twee delen bestaat: de naam en de extensie. Bijvoorbeeld:
imagine.mp3
Dit zou het nummer Imagine van John Lennon kunnen zijn. De extensie .mp3 geeft aan dat het om een muziekbestand gaat. Aan de extensie kun je vaak zien wat voor soort bestand het is. Als je een onbekende extensie tegenkomt, kun je via Google makkelijk opzoeken waar die voor staat.
Het kan zijn dat de extensies voor veelgebruikte bestandstypen verborgen zijn. Je ziet dan alleen de bestandsnaam. Een icoontje voor het bestand geeft dan aan om wat voor type bestand het gaat. Dit geldt voornamelijk voor Windows. Dit is een instelling.
Het is handig om te begrijpen hoe bestanden en mappen op je computer zijn georganiseerd. Als je daar een beetje tijd in steekt, wordt het veel makkelijker om je bestanden netjes te ordenen én snel terug te vinden wanneer je ze nodig hebt. Je kunt dit doen door met een bestandsmanager door de inhoud van de computer te bladeren. Zo leer je de mappenstructuur een beetje kennen.